Deze week maakte minister De Block bekend dat ze de erkenning van nieuwe forfaitaire praktijken tijdelijk wil stopzetten en de bestaande praktijken wil evalueren.  Onze praktijk hoopt nog erkend te worden, maar in afwachting van verder nieuws, schreef Dr Ann Van den Bruel een brief naar de minister die op 25 oktober in De Standaard gepubliceerd werd.

De tekst van de brief vindt u hier:

Brief aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Beste mevrouw De Block, geachte collega

Na enkele zeer boeiende jaren als voltijdse academica huisartsgeneeskunde, wil ik terug in de praktijk stappen en mijn huisartsberoep opnieuw opnemen. Maar dan in het forfaitaire systeem, want enkel zo kan ik kwaliteit en efficiëntie met elkaar verzoenen.

Ik draaide voordien al mee in drie verschillende praktijken, maar nooit kreeg ik het gevoel dat ik mijn rol ten volle kon spelen. Huisarts zijn in Vlaanderen, zoals u uiteraard welbekend, is een solitaire aangelegenheid, ook in groepspraktijken. Want alles draait rond dat contact met die huisarts. Ook als een patiënt enkel een griepvaccin nodig heeft, ook als de patiënt met zijn uitstekend geregelde diabetes zich aanbiedt voor een controle en herhaalrecept. Terwijl ik met deze zaken bezig ben, heb ik geen afspraken meer vrij voor de acute problemen, en moet ik de koortsige bejaarde vragen om na 20 uur vanavond langs te komen want te druk met het geven van griepspuitjes aan ogenschijnlijk gezonde mensen.
Dit is niet het soort praktijk waarvoor ik mij wil engageren.

Nee, wij hebben een andere praktijk voor ogen. Een waar de zorg voor de patiënten teamwerk is, waar iedereen vanuit zijn eigen competenties aan bijdraagt en huisartsen worden ingezet voor huisartsenwerk, verpleegkundigen voor verpleegkundig werk en praktijkassistenten voor ondersteuning. Waar er bovendien zo weinig mogelijk financiële drempels zijn om zorg te krijgen, zodat er op tijd kan ingegrepen worden en iemand zijn zorg niet uitstelt tot het moeilijker en duurder wordt om het tij te keren. Waar er kan ingezet worden op educatie en voorlichting, omdat we een beter zicht hebben op wie onze patiënten nu eigenlijk zijn.

Op die manier krijg ik terug zin om huisarts te zijn: ik kan mij concentreren op de patiënt met slecht geregelde diabetes terwijl de verpleegkundige onder mijn supervisie op een gestandaardiseerde manier de patiënt met goed geregelde diabetes controleert. Ik kan mij concentreren op die heel zieke bejaarde, terwijl de verpleegkundige andere mensen vaccineert tegen de griep. Ik kan mij concentreren op een goede opvolging van een patiënt met kanker, terwijl de vroedvrouw de baarmoederhalsscreening organiseert.

Er zijn op dit moment genoeg huisartsen in Vlaanderen, en ik ben er van overtuigd dat er over 10 jaar ook nog genoeg zullen zijn. Maar alleen als we de zorg op een andere manier organiseren. Alle zorg enkel bij de huisarts leggen, zal ertoe leiden dat de ‘worried well’ met alle aandacht gaan lopen, dat huisartsen zich prioritair zullen toeleggen op de eenvoudige taken en de meer complexe taken zullen doorschuiven naar de tweede lijn. Dit is een echte bedreiging voor ons systeem: het wordt onbetaalbaar, de gezondheid van patiënten zal achteruitgaan want ook het volgende echelon zal dichtslibben en jonge artsen zullen afhaken om in het huisartsen beroep te stappen. U schort de erkenning van nieuwe forfaitaire praktijken op net nu dat studenten geneeskunde volop kiezen voor huisartsgeneeskunde, omdat ze zich juist aangetrokken voelen tot dat teamgebeuren. Net zoals het succesverhaal van de pas opgestarte opleiding verpleegkundige in de huisartspraktijk; zullen deze mensen werkloos toekijken omdat u geen invulling wilt geven aan deze noodzakelijke functie?

U vraagt zich af of het forfaitaire systeem wel waar voor zijn geld biedt en kondigde audits van individuele praktijken aan die onder het forfaitaire systeem werken.  Onze gezondheidszorg wordt gefinancierd met overheidsgeld, dat vraagt om transparantie. Dat we ter verantwoording kunnen geroepen worden en moeten kunnen aantonen hoeveel gezondheid er werd ‘gekocht’ met dat overheidsgeld, kan ik als academica enkel toejuichen. Maar dat geldt voor iedereen, ook voor de artsen die zich per prestatie laten betalen. Moeten we niet iedereen zijn efficiëntie onder de loep nemen?

Ik hoop dat u uw beslissing over de erkenning van forfaitaire praktijken herziet. Onze patiënten én de huisartsen van morgen hebben die nodig.

Ann Van den Bruel
Associate Professor, University of Oxford en Universiteit Utrecht
Mede-oprichter van De Wijkpraktijk (Antwerpen)

http://www.standaard.be/cnt/dmf20161024_02537362